Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [63]Als Ik hen [64]in het land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel, en alle [65]dicht geboomte, en offerden daar hun offeren, en gaven daar hun [66]tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en daar [67]offerden zij hun drankofferen. 63. Hier wordt verhaald de voorgemelde zonderlinge overtreding. 64. Dat is, in het land Kanaan, dat Ik hunnen vaderen beloofd had. 65. Dat is, dat zeer dik en doorvlochten is van takken en bladeren. Vergelijk Lev.23:40; Neh.8:16. 66. Hebreeuws, de terging hunner offerande; dat is de offeranden, waarmede zij mij tergden en tot toorn verwekten. 67. Zie Ps.16:4.